Uitstapje

Je moet het maar leuk vinden: een excursie naar de Vlaamse slagvelden van WO I in Ieper en Diksmuiden.
We gingen met de bus. Ik was de enige deelnemer onder de 65 – naast de reisleider -, een royale veertiger met de uitstraling van een bleke week-corpulente puber met capuchon-shirt. Met zware shag rookte hij zich tijdens elk buitenluchtmoment een uitweg uit zijn onzekerheid.
De chauffeur oogde in zijn geruite ensemble als een kruising tussen Sherlock Holmes en een klassieke golfspeler.

Tijdens de hele rit hield de reisleider zijn mond. Mogelijk waren zijn woorden op rantsoen. Dat wij bij Den Bosch via een omleiding op een secundaire weg belandden, en daar schijnbaar eindeloos voort denderden, vermocht Holmes niet verleiden tot enige ondertiteling.
In het hotel in Ieper hadden ze niet op ons gerekend voor de lunch. Trouwens ook niet voor het diner. Had u maar moeten reageren op onze dinersuggesties: het klonk tamelijk bits uit de mond van de graatmagere receptioniste. Van de weeromstuit dook de reisleider nog iets dieper weg in zijn capuchon-shirt.

Na een verlate lunch in het kletsnatte Ieper volgde het eerste programmaonderdeel: een bezoek aan het Flanders Field museum; het was ruim na half vier en volgens de reisleider sloot het museum om vijf uur. Leek kort, maar het was goed te doen in krap anderhalf uur. Tegen vijven waren echtgenoot T. en ik amper halverwege, de garderobe bleek alleen buitenom bereikbaar (huh?), via de hoofdentree: hollen dus door de gutsende regen, waar de reisleider ons met een shaggie in de mond opwachtte. Het museum bleek open tot zes uur.

Indrukwekkende hoogtepunt van de dag was de dagelijkse ceremonie om acht uur ’s avonds bij de Menenpoort, – als de slachtoffers van WO I herdacht worden en de Last Post wordt geblazen. Tijdens dit ritueel hebben wij veel mensen gezien die voor ons stonden en die over de ruggen van weer andere mensen die voor hén stonden, selfies maakten of ver weg foto’s van een onzichtbaar ritueel. Om tien over acht dropen we af.

Na een verlaat vertrek – een van de deelnemers had zich royaal verslapen -, en van een andere deelnemer moest eerst de rollator opgediept worden uit de bagageruimte, brachten wij een bliksembezoek aan een tweetal begraafplaatsen, een Britse en een Duitse, na een vrij karige en sober gehouden toelichting van de reisleider.
Bij de entree van het museum aan de IJzer loog de reisleider dat ik 65 was.

Tijdens de terugreis nam Holmes het woord. Over de aanslagen in Parijs de avond ervoor. Maria zou vrede brengen op aarde. Zij was de moeder van God. En al woedde er nu een strijd tussen religies, God zou er een einde aan maken. Want er is maar een God, daarom heette hij ook God.  Daarna hief hij het lied Salve Regina aan.
We mochten allemaal meezingen.